De dood. Het is de enige zekerheid die we hebben in het leven. Wie wordt geboren komt ooit te sterven. De dood is ook het meest neutrale gebeuren in ons leven. Ongeacht je huidskleur, afkomst, religie, levensfilosofie, je schoonheid of je intellect … ooit sta je voor de grimm reaper. Na de dood ligt de nagedachtenis in handen van zij die nog onder de levenden zijn. Je nakomelingen, je familie en vrienden. Laat het dan ook net onder die levenden zijn dat een sociale categorie van “de dood” werd gecreëerd. Maak kennis met de Crypte van Laken.
We schrijven het jaar 1870 en België is welvarend. Onder de impuls van Leopold II worden imposante bouwwerken op en rond Brussel neergepoot en hierdoor wordt ook de beau monde aangetrokken. Wie geld had en het wilde maken in het toenmalige België, moest in Brussel zijn. Daar bestond niet de minste twijfel over. Emile Bockstael, de toenmalige Brusselse schepen van Openbare Werken, besefte dat deze explosieve bevolkingsgroei ooit problemen met zich zou meebrengen. Waar moeten al die mensen worden begraven, wanneer ze overlijden ?
“Iedereen gaat dood, maar ik doe het in stijl” is een boodschap die overal terug te vinden is.
Hij start met een ambitieus project en aan de voet van de Onze-Lieve-Vrouw kerk van laken gaan arbeiders met pikhouwelen en spades aan de slag. Het doel ? Een ondergrondse begraafplaats, een gigantische crypte met meer dan 1 kilometer aan tunnels (waarvan de langste op zich reeds 300 meter bedraagt) die plaats moet bieden aan meer dan 4000 lichamen. Wie geld had, kon zich een plaatsje in dit prestigieuze en unieke complex veroorloven. De werken waren nog steeds aan de gang toen de eerste begrafenissen er werden gehouden en de laatste arbeider verliet de plaats in 1935.
De Crypte van Laken was een unicum in het toenmalige Europa. Een combinatie van Neo-klassieke en Art-deco stijl en de grootste in zijn soort. Brussel had zich zelfs in de wereld van de dood op de kaart gezet als een absolute voorloper.
Helaas bleef Brussel zichzelf heruitvinden en veranderde ook de sociale vormgeving van de stad. Een plaats in een crypte stond niet meer hoog aangeschreven bij de bevolking en de families van zij die er lagen begraven stierven ook uit. Combineer dit met een problematische waterinsijpeling en verzakkingen en het hoeft dan ook niet te verbazen dat de crypte in verval raakte. Het grootste deel van de ondergrondse tunnels werd medio de jaren ‘80 reeds afgesloten voor het publiek en eind de jaren ‘90 volgde ook de rest. De plaats die een laatste herinnering moest bieden aan de overledenen, werd een herinnering op zich.
In 2001 werd een plan opgesteld op de crypte te renoveren, maar de gigantische administratieve molen en het totale gebrek aan fondsen zorgde ervoor dat dit slechts in 2016 werd aangevat. In die tijd werd de crypte zowat een hotspot voor urbexers van over de gehele wereld. Een combinatie van dood en verval werkte als een heuse magneet op de liefhebbers van urban decay.
Vandaag de dag is de crypte terug open voor het publiek. De renovatiewerken die broodnodig waren, werden uitgevoerd maar wie door de galerijen loopt zal snel merken dat dit een project van lange adem zal worden. Toch heeft deze plaats een zeker cachet, een snuifje “je ne sais quoi”. Tussen, de vaak sierlijke, tombes lopen biedt de bezoeker een uniek beeld van een tijd waar zelfs de dood een zaak van pure prestige was. “Iedereen gaat dood, maar ik doe het in stijl” is een boodschap die overal terug te vinden is. Het brengt meteen ook een soort balans in het verhaal. Zelfs wie bakken geld heeft wordt niet gespaard van het absolute einde.
De crypte van Laken volgt de openingstijden van het kerkhof en ligt aan de voet van de kerk (klik voor Google Maps), pal naast het Koninklijk Domein. De toegang tot de crypte is gratis.