Elitaire amateursporters, echter dan echt (denken ze toch)
Topsporters zijn mensen die uit een speciaal soort hout zijn gesneden. Ze leven voortdurend op het scherp van de snede en passen hun levensstijl ook compleet aan, naar de sport waarvoor ze leven. Ze zetten knalprestaties neer en hebben (enkele uitzonderingen buiten beschouwing gelaten) ook een erg nederige manier van leven. Ze weten waar ze vandaan komen, ze begrijpen dat hun volledige entourage zich aanpast naar hun prestaties en zijn bijna permanent dankbaar voor de kansen die ze krijgen. Daarnaast heb je de amateursporters, die vaak met beter materiaal werken dan toppers en die hun hobby combineren met hun dagtaak. Op zich niets fout aan, ware het niet dat de nederigheid van de toppers vaak totaal ontbrekend is bij de amateurs. Amateursporten zijn elitairder dan ooit!
De afgelopen maanden/jaren heb ik het geluk gehad te kunnen proeven van heel wat sporten. Van het darten en biljarten tot ijshockey en freediven, het passeerde allemaal de revue. Ik maakte kennis met een passie die voor buitenstaanders vaak absoluut niet te begrijpen valt en een variatie aan sporten die in vele gevallen niet eens door het grote publiek gekend zijn. Ongeacht de stijl, intensiteit of kostprijs van de sport, 1 iets liep als een rode draad doorheen de verschillende ervaringen. Iedere sport heeft met grote zekerheid steevast zijn of haar portie elitaire amateurs.
We kennen ze allemaal wel: de fietsers die aan de eindstreep van een grote wedstrijd staan. Ze beschikken allemaal over duur topmateriaal, zijn altijd overal aanwezig en worden gekenmerkt door hun overgewicht en hun erg uitgesproken mening. Ze weten alles beter, kennen alles als geen ander en die topsporters? Daar kunnen ze nog een en ander aan leren. In het verleden schreef ik al over ‘runner snobs’, amateurlopers die neerkijken op beginnelingen of mensen die enkel lopen als ontspanning. Ze spiegelen zich aan topsporters maar beschikken niet over het talent of de mindset en gaan dan maar openlijk debutanten afkraken zonder genade.
Proeflessen vs shit attitude
Het is een gedragsprobleem waarmee iedere sport te kampen heeft gekregen. Tijdens mijn meest recente probeersel, waar ik zonder fles op de rug zo lang en zo diep mogelijk wilde gaan duiken, schreef ik alles neer in een artikel voor de Krant van West-Vlaanderen. Het was leuk, het was intensief en het was iets waar ik, voor mezelf dan toch, nog een vervolg aan wil breien. De commentaren vanuit de duikwereld waren dan weer van een compleet andere orde. De titel sprak van “gaat duiken zonder zuurstoffles”, een titel die inhoudelijk niet eens verkeerd was (ik kon er evengoed hebben geschreven dat ik ging duiken zonder pandabeer en dan nog zou ik niet gelogen hebben) maar voor de hardliners van de duikgemeenschap was dat een absolute no-go. Het artikel werd, op basis van een titel die hen niet beviel, geklasseerd bij het afval en hun reacties werden voorzien van heel wat gif. Dat ze daarmee het elitaire van de amateursport alleen maar in de verf hebben gezet, daar staan ze natuurlijk niet bij stil.
Die kritikasters beschouwen zichzelf als de absolute top maar toch zijn ze hier absoluut niet professioneel mee aan de slag. Ze beseffen ook dat het een hobby is maar door zich online wat patserig op te stellen kunnen ze zichzelf een stoer imago aanmeten. Door hun acties trekken ze eigenhandig de drempel van heel wat sporten omhoog, een drempel die de verenigingen zelf absoluut naar beneden willen halen. Niemand gaat lid worden van een club, wetende dat ze openlijk beschimpt zullen worden als ze niet over de “pro-attitude” beschikken. Sportclubs pakken dan ook vaak uit met erg interessante kennismakingspakketten, proevertjes als het ware waar ze ronduit hun broek aan scheuren in een poging nieuwe leden aan te trekken. Goedkoper en efficiënter zou natuurlijk zijn om die online commando’s een stevige bolwassing te geven en hen een oude wijsheid bij te brengen. “Als je niets liefs kunt zeggen, zwijg dan”.